zaterdag 29 augustus 2009

Het was weer mis, Suriname!


Ik heb iets met beauty pageants. Ik vind ze nutteloos en rolbevestigend en toch zit ik elk jaar likkebaardend te wachten op het Miss Suriname Beauty Pageant. 

Drie jaar geleden besloot een jonge, ambitieuze vrouw dat we in dit land iets missten: ze bekeerde zich tot de pageantcultus en verspreidt sindsdien – desnoods met geweld – haar evangelie. Alles en iedereen moet eraan geloven en nu hebben we een Miss Suriname, een Little Miss Suriname en een Miss Teen Suriname. Deze miss moet natuurlijk afgevaardigd worden en haar bestemming wordt bepaald door de hand te steken in een hoge hoed nadat Miss Universe en Miss World er het witte konijn uit hebben gehaald. In keutelige landjes en dubieuze pageants maken deze ambassadeurs volgens de organisatie altijd een ‘goede beurt’.

Op 28 augustus is het weer zover. Ik zit me te verkneukelen voor de televisie, mijn nagels gescherpt, mijn rug gespannen, mijn snorharen gespitst. Wat zal het me dit jaar opleveren? Een deel van het publiek heeft waarschijnlijk nog net de SRD 100,- voor deze vermeende galacompetitie kunnen opbrengen en heeft moeten bezuinigen op zijn outfit. Ik zie in het prestigieuze Marriott Hotel truitjes van de Chinees, spijkerbroeken en afgedragen gymschoenen. Maar ook galajurken aan de tafels van USD 400.-. Deze Zeer Belangrijke Personen moeten wél zelf hun drankjes gaan halen en – net als de minder belangrijke gasten – hun volle blazen ledigen in knalblauwe mobiele toiletten die de organisatie op het terrein heeft geplaatst. Daar zit je dan, je blaas klotsendvol met peperdure vijfsterrenrumcola en de glanzend betegelde Marriott-wc met sensorspoeling gaat aan je neus voorbij. Je chiffon en je pailletten moet je onder je kin hijsen en je VIP-billen neervlijen op een chemisch toilet van nog geen meter in het vierkant. 

Maar goed, je bent gekomen voor de show. Als je je stoel weer hebt kunnen veroveren, valt je op dat de visagiste klaarblijkelijk misverstanden over haar competentie wil voorkomen. Dus bezuinigt ze niet en beschildert de missen hun snoetjes royaal met make-up. Ze vergeet daarbij de rest van hun lichaam, want in de bikinironde verdwijnen de slappe broekjes grotendeels in de misselijke billen met putjes en vlekken. 
De organisatie heeft een avond van ‘glitter and glamour’ beloofd. Ze heeft haar woord gehouden: het satijn van de gepromoveerde bruidsmeisjesjurken die door lokale designers zijn ‘ontworpen’ en waarvan sommigen op opgespoten slagroomtaarten lijken, wedijvert met de zweterige, glimmende gezichten van de missen. 
De vragenronde is doffe ellende. Ligt het aan het intelligentieniveau of zijn het de zenuwen, of ligt het aan het publiek dat balorig de sterren van het Marriott trekt door luid ‘boe’ te roepen? In ieder geval is van de meeste meisjes de harde schijf gecrasht: ze kunnen de uit hun hoofd geleerde antwoorden nauwelijks produceren.
‘Beste contestante, wat zeg jij als ik zeg afval?’
‘Afval’. Ze richt het woord tot het publiek: ‘Goedenavond, afval.’ Er sneuvelen meer sterren.
Zo leer ik dat je ondernemen moet ondernemen, dat je door gezondheid naar de dokter moet gaan en dat Suriname een betere toekomst zal hebben in de toekomst. De plank wordt flink miss geslagen met lidwoorden. Het publiek protesteert. Een boze organisator komt met vlammende ogen op het podium: ze commandeert het publiek te zwijgen als de dames antwoord geven. Waar is het respect voor uzelf, u die uw keiharde SRD’s hebt neergeteld voor een show op niveau? Waar is het respect voor de ministers hier aanwezig, voor de Belangrijke Personen? Waar is het respect voor de meisjes, voor de organisatie die vier maanden lang bloed, zweet en tranen in deze avond heeft gestopt, de organisatie die ik, Farida Soebhan, heb opgericht? Woedend slaat ze zichzelf op en tussen haar borsten, hoe kan men zo negatief zijn, de organisatie heeft zich immers uit de naad gewerkt, hun ballen hebben ze gezweet om de meisjes hun persoonlijke mening over woorden als incest, toerisme en HIV aan te leren.

Mijn nagels sloegen zich in deze rat, deze onverwacht vette prooi. De stompzinnigheid van een beauty pageant is weer bewezen. De organisatie APRA (Angel Public Relations and Administration) had een troep papegaaien de vragen en de antwoorden kunnen leren; zij hadden zonder haperen correct geantwoord. Gelukkig heeft Suriname wél mooie, intelligente vrouwen die slim genoeg zijn om ver weg te blijven van dergelijke contesten waar de nadruk wordt gelegd op de ‘innerlijke schoonheid en intelligentie’.
Volgend jaar kijk ik weer, dit had ik voor geen goud willen missen!

zaterdag 22 augustus 2009

Het geluid van de stilte

Ken je het geluid van de stilte? Nee, niet de stilte die je gedwongen ervaart wanneer je doof bent, dan weet je niet beter. Ook niet de stilte waarnaar je luistert wanneer je in het binnenland van Suriname in je hangmat ligt. Niet de stilte die ontstaat wanneer je iemand een schokkend bericht brengt, die stilte die meestal ruw verbroken wordt door: ‘Wat?’ ‘Met wie? ‘Wanneer?’ Niet die stilte. 
Nee, de stilte die ontstaat wanneer Chinezen van het asfalteringsbedrijf Dalian in hun ontoombare drang de weg waarover ik elke dag rij, van kokers moeten voorzien. Die mooie grijze asfaltlaag waar niets mee aan de hand is, die weg die nooit onder water loopt, moet worden opgesierd met een ondergronds kralensnoer zodat het water Gods niet langer vrijelijk over Zijn akker kan vloeien, maar met behulp van deze uitverkorenen in hemelsblauwe pakken, door stenen ingewanden gedirigeerd wordt. Er zijn graafmachines aangerukt, grote luidruchtige ‘Poclains’, weliswaar van een ander merk, maar ze doen precies hetzelfde. Ze sperren hun vraatzuchtige muilen open zodat ik hun verroestte tanden kan zien en hun belegen adem kan ruiken, ze happen in de stoffige aarde, gulzig hun prooi wegmalend. Als bovenmaatse aardwormen woelen ze de grond om, de rust van pieren en mieren verstorend. In een onbewaakt ogenblik – tijdens de schafttijd van hun dresseurs – vergalopperen ze zich en zijn ze niet meer tevreden met stof en slijk. Nee, ze kunnen geen weerstand bieden aan de kabels, de veelkleurige bami die in de aarde ligt. Hun opengesperde kaken rukken aan verbindingen die op vernuftige wijze toegang bieden tot telefoon en internet. Wanneer het Beest verzadigd is en een grote boer heeft gelaten waar de grond van dreunt, wordt hij afgezadeld en op stal gezet tot de volgende morgen. De laatste woorden, e-mails en werkopdrachten sijpelen weg uit de slagaders die tijdens de moordpartij van het lichaam zijn losgerukt. Nog een paar stuiptrekkingen, een ruis, de laatste flikkering van een modem. Dan: doodse stilte.
Mijn telefoons rinkelen niet, mijn contact met de wereld stopt. Ik ben op mezelf aangewezen, ik en mijn wispelturige mobiel. Even breekt er paniek uit: mijn leven eindigt, niemand kan me bereiken, wat doe ik met de e-mails die zich gaan opstapelen, mijn God wat een ellende, help!
En dan dringt het langzaam tot me door: ze kunnen me niet bereiken, héé, ze kunnen me vandaag (en waarschijnlijk morgen en overmorgen) niet bereiken. Ik kijk naar de computer die mijn leven bestuurt, mijn e-mailprogramma dat erger is dan de ergste baas: geef antwoord, nu! Dat kleine raampje in vrolijke kleurtjes dat als een puberteitspuist plotseling de kop opsteekt: piepoe! iemand buiten mijn territoir wil met me converseren. QWERTYUIOP. (Nee, nu niet. Ben bezig. Zeer druk bezig.) ‘Hoi. Ja-het-gaat-goed-en-met-jou-nee-je-stoort-me-helemaal-niet-ik-deed-net-even-niets.’
Ze kunnen me niet bereiken. Geen telefoon en ik sta op de stoep bij Sociale Zaken. Geen e-mail en ik dring voor in de rij van de gaarkeuken in Bigi Dyari, wat zeg ik, ik trek in december een nummer bij het Leger des Heils voor een pakket.

De Grote Baas van al dat hemelsblauw weet dat ik te laf ben om de telefoon zomaar een keer uit te trekken, dat ik mijn zakelijke marktwaarde afmeet aan het aantal e-mails en telefoontjes dat ik per dag ontvang. Hij heeft ingegrepen en gebruik gemaakt van Zijn onderdanen. Of dacht je soms dat die hemelblauwe overalls hún idee was...
De omnipotente afstandsbediening werd op de graafmachine gericht, mijn lot bestuurd. Play. Hij zag dat Zijn kind een dagje rust nodig had. Fast forward. En dan de stilte, de tijdscheppende stilte. Pause.

Heel stil heb ik mijn mobiel uitgedaan. Toen ben ik dit stukje gaan schrijven. Het ligt nu aan de blauwen die de kokers weer moeten opgraven en aan Telesur en de glasvezelkabel wanneer het op mijn weblog komt. Mijn eerste stukje. Voor nu leg ik me erbij neer en geniet.