zaterdag 23 april 2011

Stille Zaterdag


















Stille Zaterdag (ja, met hoofdletter Z!). Jaren zestig, mijn kindertijd. Een beproeving voor een rooms-katholiek schoolmeisje. Geen muziek, niet hard praten, niet buiten spelen. Het enige dat je doet, is lezen en kwijlen voor het snoepblikje waarin je veertig vastendagen lang al je lekkers had moeten doen. Pas met Pasen mag het blikje open. 

Maar... eerst naar de kerk in je mooie nieuwe pon. De kerkdienst lijkt nooit te eindigen! En dan... eindelijk thuis! Snoep! Mooi mis! Eerst met z’n allen ontbijten. Op zondag is dat altijd (ALTIJD!) gebakken ei (spiegelei, roerei, ei met ketchup, ei met kaas, ei met worst, enfin, ei!)  met mes en vork op sneetjes witbrood. Een witte porseleinen theepot met roze bloemen op tafel. 
‘Niet zo hard in je kopje roeren, Claudy, dat is niet netjes.’ 
Met mes en vork je brood in rechte blokjes snijden duurt altijd langer dan die doormidden gesneden boterham opeten. Maar zonder tafelmanieren kan je het leven niet aan dus het moet. 
‘Waarom neem je zulke grote happen?’
Eindelijk klaar! Holderdebolder de trap op, mooie kleren uit, huiskleren aan, holderdebolder de trap af. 
‘Heb je je kleren netjes opgehangen?’
Briep bap bap! Weer naar boven. Dender dender! Naar beneden. Vanachter het gaas van de groene vliegenkast schittert het gekleurde blikje – Royal Assorted Dutch Butter Cookies – je toe. Met een grijns van oor tot oor neem je het in ontvangst. De waarschuwing niet alles te eten, gaat aan je voorbij. Eindelijk. Veertig-dagen-vasten-snoep brengt je voor de rest van de dag in een kleverige roze-rood-oranje-gele waas met hier en daar een zwart spikkeltje. Mieren.