dinsdag 8 maart 2011

Sterke vrouwen


Claudett de Bruin – 8 maart 2010

Hij kondigt haar aan als een sterke vrouw. Zijn moeder was een sterke vrouw. Vader en moeder tegelijk. Drie baantjes had ze. Alle vijf waren ze iets geworden in de maatschappij.
‘Welke boodschap heeft u op deze speciale dag?’
‘Voor wie?’ vraagt ze. Haar ogen zoeken de camera.
‘Voor alle Surinaamse vrouwen,’ antwoordt hij en kijkt in de camera. Waarom is hij niet bij de radio gebleven?
Ze had niet naar hem gekeken toen ze de omroepcabine binnen kwam. Ze had een map op het bureau gelegd en toen de microfoon aan de kraag van haar bloes verschoven. Hij had haar uitdrukkelijk gevraagd er niet aan te komen.
Haar ogen hebben de camera gevonden en fixeert haar blik op het grote open oog. ‘Ik heb een boodschap voor de mannen.’
Met perfect gemanicuurde nagels roffelt ze op de tafel, de microfoon registreert elke tik. Als een oordeel. Hij voelt zweetdruppels langs zijn rug glijden, zijn hemd plakt.
‘Origineel,’ zegt hij, ‘zeer origineel.’
Ze blijft in de camera kijken en hij laat zijn blik over haar hand gaan. Franse manicure. Zijn ex-vrouw liet elke drie weken haar nagels doen. Het had hem een vermogen gekost. Haar een vermogen aan tijd. Hoe moet hij de nagels rijmen met deze drukbezette, zelfstandige vrouw?
‘Wat is uw boodschap, mevrouw, op deze dag van 8 maart?’ Hij wil zo graag de juiste toon aanslaan, dat ze het ontzag in zijn stem kan horen.
‘Don’t take your woman for granted.’
Hij besluit om zijn vragenlijst volgens plan af te werken. Vragen die je aan flinke vrouwen stelt, hoe ze als werkende vrouw en moeder hun onderneming tot bloei brengen. Vragen die in zijn keel blijven steken wanneer hij de warme aanraking van haar hand op de zijne voelt.
‘A man needs a woman.’
James Carr, hij weet het nog uit zijn radiotijd. Op één tegel dansen terwijl het meisje in zijn omhelzing zachtjes het lied meezingt. Haar warme adem in zachte stootjes tegen zijn hals. Maar één gedachte in zijn hoofd. Op zijn monitor ziet hij de camera inzoomen op haar hand die nog steeds op de zijne ligt.
‘And a woman needs a man.’ Ze kijkt hem nu recht in de ogen aan, een camera die inzoomt op zijn gedachten. God, was hij maar bij de radio gebleven.
Ze trekt haar hand terug, een brandplek achterlatend. ‘Mag ik je een vraag stellen?’ Ze tutoyeert hem.
‘Natuurlijk mevrouw, op deze dag mag u alles.’ Elk jaar nodigt hij een sterke vrouw uit zodat ze de gemeenschap over haar worstelingen kan vertellen. Over haar overwinningen. Hoe ze ondanks alles haar kinderen een goede opleiding geeft. Maar vooral hoe ze sterk blijft.
‘Mooi zo,’ zegt ze. ‘Do you want to know a secret?’
The Beatles, 1963, zevenenveertig jaar geleden. Het jaar waarin zijn vader wegging. Op 8 maart, de jaardag van zijn moeder. Hij zoekt naar een diplomatiek antwoord.
‘Pardon?’
‘Jullie mannen weten alles, nietwaar? Denken jullie echt dat we deze dag nodig hebben?’
Ze kijkt nu recht in de camera. En dan strekt ze haar hand uit, klopt hem op zijn arm zoals je een huilend kind gerust stelt. ‘Al honderd jaar praten we nog steeds over dezelfde dingen. Elk jaar dezelfde vragen, elk jaar dezelfde antwoorden. Rechten, ondernemingen, werkdagen van achttien uur, voorbehoedsmiddelen. Hou toch op man. All we need is love.’
The Beatles, weet hij, 1967.