woensdag 10 oktober 2012

Fifty Shades of Nothing


Ik ben een leysi bakru, een boekenwurm. Een leysi bakru leest, leest véél. Nu weet ik niet of er een leysi bakru-hiërarchie is maar voor het geval die er is, behoor ik tot de leysi bakru-adel. En zoals elke edelman van tijd tot tijd werd geïnformeerd over het wel en wee van de horigen, zo is het voor leysi bakru’s goed om kennis te nemen van de laatste trends en kan het gebeuren dat ik af en toe boeken lees waar ik in eerste instantie mijn literaire neus voor optrek. Even bakru-royalty has to think outside the box so now and then, right?
Het overkwam me een aantal maanden geleden met de voorlaatste hype The Hunger Games. Fantasy/SF interesseert me niet echt, al die rare wezens op verre planeten met namen die ik niet eens in gedachten kan uitspreken...
Toen een literaire vriendin (ook van adel) het boek op Facebook aanprees, heb ik dapper mijn zelfopgetrokken muur neergehaald en ik heb er geen moment spijt van gehad. The Hunger Games is een geweldige trilogie, meesterlijk geschreven en met zoveel fantasie dat je je afvraagt of de auteur een extra gen in haar DNA heeft. Ik beveel het dan ook van harte aan.

Fifty Shades of Grey is een erotische roman en de boekenhype van 2012. Weer kwamen van alle kanten aanbevelingen. Als ervaren lezer weet ik heel goed wat ik wel en niet wil lezen. Dit boek wilde ik niet lezen. Toch heb ik de trilogie gedownload (illegaal, dus gratis!) met de bedoeling misschien weer een keer ‘outside the box’ te lezen.
Vanmiddag was het zover. Binnen een half uur had ik deel 1 en deel 2 leesmatig ‘gescand’. Deel 3 is niet aan bod gekomen omdat de ervaring leert dat bij populaire trilogieën het laatste deel meestal een slap aftreksel is van de voorgaande boeken. 

Erotiek in een roman kan ik zeer waarderen; ik lees daarom graag uit het Frans vertaalde boeken en kan genieten van de verfijnde erotiek in de oude Chinese en Japanse verhalen.  Wanneer ik echter tussen de erotiek het verhaal niet kan vinden, houdt het voor mij op.
Deze trilogie is een duidelijk bewijs dat een bestseller niet noodzakelijkerwijs een literair meesterwerk hoeft te zijn. Overigens is dat ook niet wat de schrijver pretendeert!
Dat het boek felle tegenstanders heeft, zal niemand verwonderen, SM-seks is nou eenmaal geen gezellig koffietafelonderwerp; niet veel mensen zullen er prat op gaan hoe ‘heerlijk hun geliefde ze de afgelopen nacht heeft afgetuigd’. 

Het verhaal overstijgt de bekende en populaire Bouquetreeks niet. Zelfs het format lijkt eender – timide studente solliciteert bij rijke, jonge en intimiderende zakenman –  alleen gaat de schrijver hier explicieter in op de seksuele daden. Cliché’s treffen je als zweepslagen met hun banaliteit, dialogen verrassen niet en moderne kreten als Holy shit! en Holy cow! ontsieren gecursiveerd menig alinea. Goed voor de verkoopcijfers maar OMG!, een bloody ergernis voor de verwende lezer.

Ik erken het bestaansrecht van alle soorten leysi bakru’s, smaken verschillen en lezen is nou eenmaal niet zo zwartwit. De liefhebbers moeten vooral blijven genieten van de boeken van E.L. James maar ik adviseer hen om af en toe outside the box te denken. Ik heb mijn digitale exemplaren zonder enige pijn gedelete. Er is nu weer ruimte in mijn adelijke box dus ik blijf daar nog even in de wetenschap dat Vijftig Maal Niets nog altijd gewoon niets is.

zaterdag 15 september 2012

Niets nieuws onder de zon

Wat er was, zal er altijd weer zijn,
wat er is gedaan, zal altijd weer worden gedaan.
Er is niets nieuws onder de zon.

De wijze koning Salomo van wie algemeen wordt aangenomen dat hij het Bijbelboek Prediker schreef, wist het al: alles dat is, is al geweest. In al die jaren dat de mensheid bestaat, hebben we gewoon hetzelfde kringetje afgelegd, alleen steeds in een ander tijdperk. Tijdens het kringetjedraaien vonden we als mensheid zo af en toe iets uit. We gaven er een naam aan, staken er draadjes in en haalden die draadjes weer weg. En noemden het wireless.

Veel dingen van nu – met hun stainless steel verpakking en spiegelende oppervlakken – dienen hetzelfde doel als in de tijd van Salomo. Neem bijvoorbeeld de communicatie. Ik doe zomaar een greep: de markt, een plek waar in de tijd van Salomo op allerlei niveau’s werd gecommuniceerd. Daar kwam men op vaste tijden bijeen, of als het zo uitkwam omdat er een handelskaravaan langsging. Verkopers etaleerden hun koopwaar en prezen het aan. Wie het hardst schreeuwde en de aandacht op zich wist te vestigen, deed de beste zaken. Het volk kwam erop af en kocht.
Tussen al dat kopen en verkopen door wisselde men de laatste nieuwtjes uit: welke koning zou worden afgezet en waar je absoluut niet moest gaan werken omdat je bij die ploegbaas veel te zware blokken marmer moest sjouwen. 

Terwijl de mannen dergelijke zaken bespraken, deelden de vrouwen de laatste roddels: die van achter de heuvels had alweer een miskraam gehad, dat m
óest wel een straf van Boven zijn. Die van het dal sliep al een tijdje met de man van haar zuster, die motyo! En tussen al dat geroddel door vlogen de kwinkslagen en odo’s je om de oren en iedereen wist over wie het ging of voor wie de boodschap bestemd was. Ruzies werden uitgevochten, men pronkte met de nieuwste kleren, er werd verleid, gelonkt, geflirt. 

Tegen sluitingstijd brak iedereen weer op, laadde de koopwaar op ezels of kamelen en ging huiswaarts om op de volgende marktdag weer present te zijn. Om koopwaar - of zichzelf - aan te prijzen, om te kopen of om op te lichten, om te roddelen of om het laatste nieuws te horen. Om sneren uit te delen, om te verleiden, te pronken en te flirten.
De tijden zijn veranderd, de markt is er nog steeds. Maar dan in een upgraded version: het heet nu Facebook.

Wanneer men van iets zegt: ‘Kijk, iets nieuws,’
dan is het altijd iets dat er sinds langvervlogen tijden is geweest. (Prediker: 9-10)

woensdag 12 september 2012

The sky is the limit


Op deze foto zie je een Afrikaans kind. Vies, arm, stoffig. Niets nieuwswaardigs aan. Alleen heeft deze een potsierlijke houten bril op zijn neus. Kijk, dát is leuk. Dat gaan we sharen. Een kop erbij: ‘Lady Gaga African Style’, en hup, op Facebook. Zodat we allemaal kunnen (uit)lachen, liken en door-sharen. Whahahahaha! ROFLMAO.
Kijk je langer naar de foto, dan begin je je te verbazen. Over dit kind dat misschien op een jute zak heeft geslapen. Is hij een wees, een vluchteling? Heeft hij ontbeten? Wanneer heeft hij voor het laatst een evenwichtige maaltijd gehad? Toch heeft hij – ondanks zijn kennelijke staat van armoede - iets geschapen, heeft hij van niets iets gemaakt.
Creativiteit zit in onze genen en uit zich in allerlei vormen. Arm, rijk, wit, zwart, we worden er allemaal mee geboren. Wat doen we er vervolgens mee? Ontwikkelen we het bij onszelf en bij onze kinderen? Of lachen we uitingen van creativiteit uit – LOL - en vinden we ze belachelijk om vervolgens wél de resultaten van andersmans creatieve inspanning te sharen?
Deze jongen met zijn grauw hemd heeft waarschijnlijk nog nooit van Lady Gaga gehoord. Zijn creatie is uniek. H
íj had oog voor de mogelijkheden die het afval bood en hij pronkt dan ook trots met zijn bril. Dat hij een beetje verlegen kijkt, is waarschijnlijk te wijten aan de camera die hem intimideert. Als je naar de details en naar de afwerking kijkt, kan je niet anders dan vaststellen dat hij niets aan het toeval heeft overgelaten.
Dit Afrikaanse kind ziet geen beperking. The sky is the limit. Ha! denk ik, LOL, life can take over his body but not his mind. Ik kijk uit naar zijn volgende creatie.

donderdag 6 september 2012

Het waargebeurde verhaal van ******olie en GO2


Er was eens in een land niet van hier vandaan een oliebedrijf dat pompstations overnam van het bedrijf dat zich uit haar land terugtrok. Op een goede dag besloot dit bedrijf – we noemen haar ******olie – om een eigen naam te voeren voor haar nieuw verworven stations. Het siert een oliebedrijf immers om om voor al haar bezittingen een eigen, originele naam te hebben. 

******olie riep een paar wijze mannen en vrouwen bij elkaar die hun hoofden bogen hoe deze kwestie aan te pakken. “Noem het gewoon ‘******olie Pompstation’ opperde de oudste en dus meest wijze man. ‘Welnee,’ zei een wijze dame, ‘dat is ouderwets, het moet een Engelse naam zijn. Wat dachten jullie van ******oil Gas Station?’
‘Mens, ga naar je pingkransje,’ zei een grijze eminentie. We zijn de Ogane niet.’
En zo kibbelden ze tot iemand het idee opperde een wedstrijd uit te schrijven. Allemaal knikten goedkeurend, ja, d
át zouden ze doen, een wedstrijd uitschrijven. Een vrekkig commissielid bedacht dat het ook zou schelen in de kosten, ze moesten immers op hun dukaten letten want het ging niet goed in de wereld.

Ze lieten herauten en koeriers het nieuws door het hele land rondbazuinen: ‘Doe mee, doe mee. Bedenk de naam en laat je tot held slaan. Je naam zal voor eeuwig worden vastgelegd in het Boek van ******olie.’

Het volk juichte, iedereen wilde immers tot held worden geslagen. Ze togen massaal aan de slag. Ze slepen hun potloden, poetsen hun muizen op, betaalden hun ADSL-rekeningen en bogen zich over een oplossing. De naam moest nieuw zijn, in hun rijk en in alle andere rijken van de wereld. Velen raadpleegden de Machtige Wijze, de omnipotente Google, die de ontbetwiste heerser was in het Land van Kennis. Ze gunden hem geen rust, de lucht boven het Land van Kennis gonsde van de activiteit, de machtige Google hield dag en nacht audi
ënties. 

En toen ... was het eindelijk zover: de heersers van ******olie namen plechtig plaats achter hun tafel en het volk stroomde toe en hield de adem in. De naam! Als die bekend was, wisten ze ook wie er die dag met olierijke pracht en praal tot held zou worden geslagen. Ze zouden diep voor hem buigen, ze zouden het hun kinderen, hun kleinkinderen vertellen. Die gedenkwaardige dag zou voor altijd in de annalen blijven voortleven. 

De paukenspeler gaf een roffel. De koperblazers bliezen hun wangen stuk. De spanning steeg. “En de naam is...”
Mannen spanden hun kaken, knepen hun ogen dicht. Vrouwen roken driftig aan hun zakdoeken met alcolado, de opwinding werd sommigen te veel. 

“...GO2!”
Niemand bewoog. Hadden ze het goed gehoord? Was dit een bekendmaking van ******olie of van Ajemgold? Weer klonk het: “...GO2!” De wijze mannen keken trots en achter de tafel applaudisseerde er iemand. Het volk raakte in de war maar het applaus klonk dwingend en de massa klapte mee al wisten ze niet waarom. “Mooi!’ riep de directeur van ******olie. “Prachtig!” riep de commissie van wijze mannen als
één man. “O, beeldschoon, werkelijk!’ kweelden de wijze dames.
Toen riep iemand uit het publiek: “Dieven! Fufuruman! Abangi’s zijn jullie!” Hij worstelde zich woedend uit de menigte en ging vooraan staan: “Het bestaat al! Vraag het maar aan de heerser van het Land van Kennis!’
“Google!”, gonsde het door de menigte. “Google!” riep een opgeschoten jongen en hij hield een klein rechthoekig apparaat omhoog. “Kijk maar, zie het zelf.”
En ja hoor, ze zagen het allemaal: het stond er zwart op wit, geel op blauw, groen op zwart en pimpelpaars op hemelsblauw: een G, een O en een 2.

“Leugens!” riep de nestor der wijze mannen, “allemaal leugens. Dat vierkante kastje is geen land, dit is een land, het rijk Suriname. Hier bestaat het en daar gaat het om.” Hij keek minachtend naar het volk: “Zijn jullie echt zo dom om te geloven dat in dat kleine zwarte doosje mensen en landen en bedrijven wonen? Wat een onzin!”

Maar toen staken alle mensen
één voor één hun handen in hun tas of zak en haalden hun eigen doosjes tevoorschijn, sommigen zwart, anderen roze, je had er zilveren bij en zelfs roze met poesjes en glittersteentjes erop. En allemaal zagen het: zoveel G’s en O’s en 2-tjes hadden ze nog nooit bij elkaar gezien. Toen begrepen ze het, ze waren beetgenomen. Ze protesteerden hevig en vroegen om het hoofd van de held, ze eisten de kop van de nestor der wijze mannen.  

Ze beraamden een paleisrevolutie. Maar ******olie was oppermachtig en als een echte despoot weigerden zij om te buigen. 

Toen, in het heetst van de oproer, kwam er een koerier aangesneld met een boodschap uit een ander rijk. De vreemde koning was boos, de naam op zijn zegel was gestolen door een naburige heerser. En de koning pikte dat niet. Hij besloot dat het tijd was om de leugenachtige heersers van ******olie een lesje te leren. Hij beraamde een plan.

Wil je weten hoe dit afloopt? Blijf in sprookjes geloven maar weet dat alleen de waarheid echt is. 


Not The End.





GO2: Echt of doublé? (Ingezonden stuk voor de krant)

De afhandeling van de Kis A Grani-wedstrijd, heeft in de samenleving nogal wat stof doen opwaaien. Diezelfde samenleving die massaal heeft geparticipeerd aan de naamgevingswedstrijd. Staatsolie heeft dan ook een zeer effectieve – en fraaie – campagne gevoerd: een mooie tv-spot, goede PR en daarvoor dan ook mijn welgemeende complimenten. Ook het feit dat de naamgeving als nationale zaak werd gepresenteerd, sprak de gemeenschap – en ook mij - aan. 

In de tv-spot zijn de Surinamers Johan Ferrier, Eddy Jharap en Anthony Nesty terecht neergezet als nationale helden die hun grani hebben verdiend door zich met veel inspanning in te zetten voor land en volk. 

Wat zien we nu? Op 3 september 2012 wordt de internationaal reeds bestaande merknaam GO2 (notabene van een soortgelijk bedrijf/product) met veel fanfare tot winnende naam uitgeroepen. Onze nationale Staatsolie pronkt dus met andermans veren, met een naam die niet voldoet aan de gestelde actievoorwaarden. De nieuwe naam mocht namelijk zowel nationaal als internationaal geen bestaande merknaam zijn. De Kis A Grani-organisatie heeft haar eigen wedstrijdregels met voeten getreden en zo haar afspraken met duizenden deelnemers geschonden, in feite eenzijdig opengebroken. Achteraf werd deze fout niet gecorrigeerd, maar met veel omhaal van woorden goedgesproken.

Het 'Staatsolie Heldenboek' uit de tv-spot is leuk bedacht maar zal altijd een intern boek blijven. De geschiedenis echter zal niet alleen melding maken van de introductie van GO2 in het jaar 2012 maar ook van de ontstane commotie en misschien zelfs van de gevolgen van de schadeclaim die door de Amerikaanse eigenaar van GO2 tegen het Surinaamse GO2 aanhangig werd gemaakt.

No wan grani fadon gi Sranan. Over de ruggen van ware helden zijn deelnemers aan de wedstrijd op het verkeerde been gezet. Als staatsbedrijf pronken met de naam van een buitenlands bedrijf is niet iets om trots op te zijn. Er is overigens een woord voor: plagiaat. En het goud blijkt niet echt, maar doublé.

zaterdag 17 maart 2012

Alenspiratie

steel
de pijpen
die regenen
zegenen
huppelen
druppelen
op dak
en goot
het giet
het hoost
een hond
een kat
alles nat

steel  
de pijpen

zondag 18 september 2011

Hoofdzaken en bijzaken



Mijn Gmelina phillipensis staan al langer dan elf jaar vlakbij de schutting. Ik kreeg ze van een lieve vriendin met groene vingers. Ze is er helaas niet meer maar de boom met zijn wirwar van doornige takken en gele bloemen groeit onverstoorbaar door. De lekennaam voor deze plant is Snapdragon Bush, Parrot’s Beak of Hedgehog. De Surinaamse naam ken ik niet, Phyllis, mijn vriendin, noemde hem buranduri en daar hou ik het dus op. De boom is een bron van genot; de hele dag hangen kolibries bij de gele bloemen. Op gezette tijden is de boom ook een bron van ergernis: de takken groeien vreselijk hard en hij moet regelmatig in model worden gesnoeid.
Door de jaren heen zijn de takken van mijn buranduribomen – ik heb er twee – in elkaar verstrengeld geraakt tot een bijna ondoordringbaar bladerdak waaronder het koel en schaduwrijk is. Elke open plek wordt ook nog eens ongenadig opgevuld door een woekerplant met lange uitlopers en brede, hartvormige bladeren. Snoeien is een rotklus, het is moeilijk de doorns te ontwijken en je bent lang bezig. Ik doe het dan ook met mijn verstand op nul. Behalve gisteren.

Gisteren was anders. De uitlopers slierten weer eens alle kanten uit en met de snoeischaar in mijn hand stond ik mismoedigd te kijken. Wat een puinhoop! Waar te beginnen? Ik begon de kleinste vertakkingen weg te knippen en al gauw keek ik tevreden naar de berg snoeisel op het zand. Aan de boom was echter niet te merken dat ik al een kwartier bezig was geweest! De moed zonk me in de schoenen. Toen begon het gesprek.

‘Je doet het fout.’
Ik: ‘Dit is míjn manier.’
‘Heb je niet door dat jouw aandacht naar de bijzaken gaat? Als je nu eens de hoofdzaak aanpakt?’
Ik: ‘Het is een wirwar van takken. Hoe moet ik weten welke de hoofdtak is?’
‘Stilstaan en kijken. Even niets doen.’
Ik: ‘Daar heb ik geen tijd voor, weet je hoeveel ik nog moet doen?’
‘Ik ken je toch al zo lang.’
Ik: ‘Nou dan. Klets niet en laat me mijn ding doen.’
‘Focus op de hoofdzaken en de bijzaken gaan vanzelf mee.’

Ik verplaatste mijn aandacht van de takjes naar de grote, stevige takken. Rustig zocht ik met mijn ogen naar de plek waar de tak aan de stam vastzat. Met de tanden op elkaar geklemd, reikte ik zover mogelijk in de doornige massa en met alle kracht sneed ik een tak door. Ik trok een grote uitloper van wel twee meter lang van de boom, vol kleine takjes. Op het zand lag in één keer een heleboel groen. De boom zag er een stuk luchtiger uit.

‘Zie je wel.’
‘Hehe,’ zei ik, ‘ik wist het wel.’
‘Ja,’ zei de stem. ‘Je was het gewoon even vergeten.’