Er was eens in een land niet van
hier vandaan een oliebedrijf dat pompstations overnam van het bedrijf dat zich
uit haar land terugtrok. Op een goede dag besloot dit bedrijf – we noemen haar
******olie – om een eigen naam te voeren voor haar nieuw verworven stations.
Het siert een oliebedrijf immers om om voor al haar bezittingen een eigen,
originele naam te hebben.
******olie riep een paar wijze
mannen en vrouwen bij elkaar die hun hoofden bogen hoe deze kwestie aan te
pakken. “Noem het gewoon ‘******olie Pompstation’ opperde de oudste en dus
meest wijze man. ‘Welnee,’ zei een wijze dame, ‘dat is ouderwets, het moet een
Engelse naam zijn. Wat dachten jullie van ******oil Gas Station?’
‘Mens, ga naar je pingkransje,’ zei een grijze eminentie. We zijn de Ogane
niet.’
En zo kibbelden ze tot iemand het idee opperde een wedstrijd uit te schrijven.
Allemaal knikten goedkeurend, ja, dát zouden
ze doen, een wedstrijd uitschrijven. Een vrekkig commissielid bedacht dat het
ook zou schelen in de kosten, ze moesten immers op hun dukaten letten want het
ging niet goed in de wereld.
Ze lieten herauten en koeriers het nieuws door het hele land rondbazuinen: ‘Doe
mee, doe mee. Bedenk de naam en laat je tot held slaan. Je naam zal voor eeuwig
worden vastgelegd in het Boek van ******olie.’
Het volk juichte, iedereen wilde immers tot held worden geslagen. Ze togen
massaal aan de slag. Ze slepen hun potloden, poetsen hun muizen op, betaalden
hun ADSL-rekeningen en bogen zich over een oplossing. De naam moest nieuw zijn,
in hun rijk en in alle andere rijken van de wereld. Velen raadpleegden de Machtige
Wijze, de omnipotente Google, die de ontbetwiste heerser was in het Land van Kennis.
Ze gunden hem geen rust, de lucht boven het Land van Kennis gonsde van de
activiteit, de machtige Google hield dag en nacht audiënties.
En toen ... was het eindelijk zover: de heersers van ******olie namen plechtig
plaats achter hun tafel en het volk stroomde toe en hield de adem in. De naam!
Als die bekend was, wisten ze ook wie er die dag met olierijke pracht en praal
tot held zou worden geslagen. Ze zouden diep voor hem buigen, ze zouden het hun
kinderen, hun kleinkinderen vertellen. Die gedenkwaardige dag zou voor altijd
in de annalen blijven voortleven.
De paukenspeler gaf een roffel. De koperblazers bliezen hun wangen stuk. De
spanning steeg. “En de naam is...”
Mannen spanden hun kaken, knepen hun ogen dicht. Vrouwen roken driftig aan hun
zakdoeken met alcolado, de opwinding werd sommigen te veel.
“...GO2!”
Niemand bewoog. Hadden ze het goed gehoord? Was dit een bekendmaking van ******olie
of van Ajemgold? Weer klonk het: “...GO2!” De wijze mannen keken trots en achter
de tafel applaudisseerde er iemand. Het volk raakte in de war maar het applaus
klonk dwingend en de massa klapte mee al wisten ze niet waarom. “Mooi!’ riep de
directeur van ******olie. “Prachtig!” riep de commissie van wijze mannen als één man. “O, beeldschoon, werkelijk!’ kweelden
de wijze dames.
Toen riep iemand uit het publiek: “Dieven! Fufuruman! Abangi’s zijn jullie!”
Hij worstelde zich woedend uit de menigte en ging vooraan staan: “Het bestaat
al! Vraag het maar aan de heerser van het Land van Kennis!’
“Google!”, gonsde het door de menigte. “Google!” riep een opgeschoten jongen en
hij hield een klein rechthoekig apparaat omhoog. “Kijk maar, zie het zelf.”
En ja hoor, ze zagen het allemaal: het stond er zwart op wit, geel op blauw,
groen op zwart en pimpelpaars op hemelsblauw: een G, een O en een 2.
“Leugens!” riep de nestor der wijze mannen, “allemaal leugens. Dat vierkante
kastje is geen land, dit is een land, het rijk Suriname. Hier bestaat het en
daar gaat het om.” Hij keek minachtend naar het volk: “Zijn jullie echt zo dom
om te geloven dat in dat kleine zwarte doosje mensen en landen en bedrijven
wonen? Wat een onzin!”
Maar toen staken alle mensen één voor één hun handen in hun tas of zak en
haalden hun eigen doosjes tevoorschijn, sommigen zwart, anderen roze, je had er
zilveren bij en zelfs roze met poesjes en glittersteentjes erop. En allemaal
zagen het: zoveel G’s en O’s en 2-tjes hadden ze nog nooit bij elkaar gezien. Toen
begrepen ze het, ze waren beetgenomen. Ze protesteerden hevig en vroegen om het
hoofd van de held, ze eisten de kop van de nestor der wijze mannen.
Ze beraamden een paleisrevolutie. Maar ******olie was oppermachtig en als een
echte despoot weigerden zij om te buigen.
Toen, in het heetst van de oproer, kwam er een koerier aangesneld met een
boodschap uit een ander rijk. De vreemde koning was boos, de naam op zijn zegel
was gestolen door een naburige heerser. En de koning pikte dat niet. Hij
besloot dat het tijd was om de leugenachtige heersers van ******olie een lesje
te leren. Hij beraamde een plan.
Wil je weten hoe dit afloopt? Blijf in sprookjes geloven maar weet dat alleen
de waarheid echt is.
Not The End.